Module 2: Betekenisvolle contexten

Leeftijd
kleuters
onderbouw lager onderwijs
bovenbouw lager onderwijs

In deze module bekijken we hoe betekenisvolle contexten kunnen ontstaan voor STEM-activiteiten met kinderen.

We verkennen verschillende manieren om betekenisvolle contexten te ontdekken of te creëren via: 

  • het verkennen van de omgeving via digitale ondersteuning (Verloop A);
  • het bezoeken van een centrum met educatief aanbod (Verloop B);
  • het verkennen van een gecreëerde betekenisvolle context (Verloop C). 

We staan doorheen deze module al even stil bij enkele digitale hulpmiddelen. In module 4 komt digitale verrijking in al zijn facetten vervolgens uitgebreider aan bod. 

Beginsituatie

Een eerste ervaring met onderzoekend leren en STEM-activiteiten en/of inzicht in STEM-onderwijs is vereist om deze module aan te vatten.

Doestellingen

De student

  • herkent betekenisvolle contexten;
  • creëert betekenisvolle contexten.

Inleiding

Waarom staan betekenisvolle contexten centraal?

 

Uit de STEM-didactiek blijkt dat betekenisvolle contexten een noodzakelijke voorwaarde vormen.  

Betekenisvolle contexten maken STEM-inhouden en -praktijken concreet. Ze wakkeren de nieuwsgierigheid van kinderen aan en stimuleren hun onderzoekende houding. Bovendien zetten ze in op de relevantie van STEM. Ze brengen de werkelijkheid binnen, maar kunnen ook steunen op fantasie. Ze prikkelen kinderen om betrokken aan de slag te gaan met de probleemstellingen die centraal staan in STEM. Ze dagen hen uit om oplossingen, antwoorden, ... te willen zoeken, creëren en verbeteren. 

Met betekenisvolle contexten bedoelen we het werken met contexten die de lerenden aanzetten tot verwondering en greep willen krijgen op de wereld via onderzoeken en ontwerpen, en die zorgen voor een betekenisvolle inbedding van de leerinhouden. (Vervaet, 2020)

Een betekenisvolle context daagt uit en leidt tot verwondering en zo tot een hoge betrokkenheid bij de leerlingen. Door de verwondering en nieuwsgierigheid te prikkelen ontstaat een verlangen naar greep krijgen op de wereld. De onderzoekende houding wordt gestimuleerd en men stelt de wereld om zich heen in vraag, denkt erover na en wil deze onderzoeken. Laat leerlingen/studenten hun verwondering uitspreken zodat ze zich hiervan bewust zijn/worden.

 

Waar de mosterd halen voor betekenisvolle contexten?

 

Betekenisvolle contexten kunnen op verschillende manieren tot stand komen. In de eerste plaats kunnen de kinderen hiertoe aanleiding geven bijvoorbeeld vanuit hun interesses en vragen die je als leerkracht opmerkt. 

Daarnaast kan de omgeving verkend worden om betekenisvolle contexten te detecteren. In verloop A gaan we hiermee aan de slag. We gaan hierbij kijken naar de omgeving vanuit verwondering, zoals ook kinderen dit doen. 

Vervolgens (verloop B) zoomen we in op een educatief aanbod van externe partners. Hierbij kan je als leerkracht getriggerd worden om op basis hiervan een betekenisvolle context in te zetten voor STEM in je klas. 

Ook de inhoud kan inspiratie bieden, waarna je zelf als leerkracht een betekenisvolle context creëert om de kinderen op sleeptouw te nemen (verloop C). Dit kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld via prentenboeken, de actualiteit, ... 

We focussen in deze module op het zien van kansen om STEM vorm te geven als leerkracht. Dit gebeurt hier op niveau van de student/leerkracht. Idealiter verken je bijvoorbeeld samen met de kinderen de omgeving, waarbij de betekenisvolle contexten tot stand kunnen komen vanuit hun verwondering en nieuwsgierigheid. 

De betekenisvolle context leeft doorheen de activiteit

Verwondering is niet het begin- en eindpunt bij onderzoekend leren. Verwondering moet leven doorheen het volledige onderzoeks- en ontwerpproces, en het maakt de lerenden ook ontvankelijk om andere leerdoelen te bereiken zoals wetenschappelijke concepten en onderzoeks- en ontwerpvaardigheden. Een betekenisvolle context betekent dus niet het vertrekken vanuit een verhaal, een sketch, een toneel, .... om daar dan achteraf niets meer mee te doen. Het is dus niet per definitie het zorgen voor een leuke intro. Het gaat wel om het inbedden van de leerinhouden in een betekenisvolle leeromgeving zodat de brug kan worden geslagen tussen het abstracte en het concrete. (Van De Keere & Neyrynck, 2020)

Verkennen van de omgeving via digitale ondersteuning

Inleiding

 

Kijk je als leerkracht voldoende bewust naar de omgeving van de school? 

Via een Twitter-wandeling gaan we op stap om door de ogen van kinderen de omgeving te verkennen vanuit verwondering en nieuwsgierigheid. 

In kleine groep verkennen we samen de omgeving waarbij vanop afstand via Twitter op regelmatige tijdstippen opdrachten worden meegegeven. Groepjes kunnen elkaar hierbij inspireren via foto's die gedeeld worden. 

Er is hier dus een coach nodig die vanop afstand de wandeling en bijhorende uitwisseling coördineert. De coaching kan dankzij het gebruik van Twitter plaatsonafhankelijk synchroon verlopen voor verschillende groepjes van lerenden. 

Voor het vertrek maakt de coach een Twitteraccount, en gaat hij/zij na of iedereen het basis Twitteraccount kan terugvinden. 

Opdracht 'op stap in de buitenomgeving'

 

De lerenden gaan individueel of in groep op pad in de buitenomgeving, dit kan in de stad, in het bos, op het platteland,... Dit kan in elkaars buurt of net ver weg van elkaar gebeuren. Tijdens hun verkenningstocht krijgen ze via Twitter een aantal hoofdopdrachten en worden ze op basis van wat ze tegenkomen en posten verder gecoacht op zoek naar onderwijskansen voor STEM- onderwijs met kinderen.

Enkele mogelijke vragen en opdrachten zijn te vinden bij materiaal. Als je deze module doorloopt met een coach, dan is het aangewezen om de vragen en opdrachten niet op voorhand door te nemen. De bedoeling is om tijdens de wandeling spontaan te kunnen inspelen op de omgeving en op elkaar. Doorheen de wandeling worden de opdrachten en vragen op verschillende tijdstippen doorgestuurd. 

 

Terugblik op de wandeling

 

Na afloop van de wandeling wordt teruggeblikt. Dit gebeurt face-to-face eventueel met behulp van een digitale tool zoals Mentimeter, Wooclap, ... Dit kan ook plaatsonafhankelijk gebeuren. Mogelijke inspiratie voor reflectievragen:  

1. Verloop opdracht 

  • Hoe was het om vragen van andere groepen te krijgen?  
  • Waren betekenisvolle contexten van andere groepen ook voor jullie betekenisvol? Geef een voorbeeld.   
  • Hoe was de dynamiek?   
  • Wat neem je mee uit de manier van werken?    

2. Inhoud opdracht 

  • Welke kansen voor betekenisvolle contexten zagen jullie in de omgeving? 
  • Welke zaken zouden de kinderen opgevallen zijn die jullie zouden kunnen aangrijpen om in te zetten op STEM en onderzoekend leren? 
  • Welke situaties deden zich voor om een probleemstelling aan te koppelen en van daaruit een STEM-activiteit uit te werken? 
  • Waar zagen jullie kansen om een onthaal, kringgesprek of andere activiteit buiten te organiseren? 
  • Wat zagen jullie in de omgeving om iets uit te werken rond een doel zoals 
OD WI 3.3 De kleuters kunnen in een concrete situatie oplossingen vinden voor een ruimtelijk probleem 
ET WI 4.1 De leerlingen kunnen met concrete voorbeelden aantonen dat er voor hetzelfde wiskundig probleem met betrekking tot getallen, meten, meetkunde en ruimtelijke oriëntatie, soms meerdere oplossingswegen zijn en soms zelfs meerdere oplossingen mogelijk zijn afhankelijk van de wijze waarop het probleem wordt opgevat.  
 

Educatief aanbod verkennen

Inleiding

 

In dit verloop vertrekken we vanuit een bezoek aan een educatief centrum, dat als betekenisvolle context fungeert, om een STEM-activiteit uit te werken. 

We bezoeken de plek, bekijken het aanbod en bedenken wat kinderen zou boeien. Daarnaast verkennen we ook het specifieke aanbod voor een specifieke doelgroep (kleuters, lagere school), door dit op te zoeken of iemand aan te spreken en hiernaar te vragen.

Heel wat locaties zijn hiervoor geschikt: een natuureducatief centrum, een museum, een bedrijf, een boerderij, een organisatie die workshops aanbiedt, ... (zie bv. www.schoolatplatteland.be en www.stemmigebedrijvigheid.be)

Oefening 'kansen voor STEM'

 

We gaan eerst online op zoek naar een schoolextern educatief aanbod. Wat vertellen de foto's van dit aanbod? De lerenden kiezen er één foto uit en beantwoorden volgende vragen:

  • Welk educatief aanbod is er voor jouw doelgroep? 
  • Zie je ook mogelijkheden voor jouw doelgroep bij het educatief aanbod voor jongere of oudere kinderen? 
  • Zie je in dit aanbod kansen voor betekenisvolle contexten voor STEM? Welke? 
  • Welke vragen roept het aanbod op bij jou als leerkracht? Wat wil jij zeker van naderbij bekijken? 

Oefening 'meerwaarde voor de kinderen'

 

De lerenden bespreken in groepjes wat de meerwaarde kan zijn van het samenwerken met educatieve partners. Hieronder staan enkele voordelen opgelijst, uit een publicatie van The Department for Education and Skills (2006). Na een plenaire uitwisseling kunnen vanuit deze info nog aanvullingen besproken worden. 

  1. Inhoudelijke leerwinst
  2. Inzetten op denkvaardigheden van een hoger niveau (vb. toepassen, transfer maken).
  3. Nieuwe vaardigheden ontwikkelen in deze nieuwe omgeving​.
  4. Hogere betrokkenheid doordat de kinderen vaak sneller en langer geboeid zijn.
  5. Creativiteit stimuleren​
  6. Via spel kansen tot informeel leren aanbieden.​
  7. Probleemgedrag verminderen door een hogere betrokkenheid​.
  8. Motiveren en inspireren ​
  9. Het vermogen ontwikkelen om met onzekerheid om te gaan​.
  10. Uitdagingen aanbieden, de mogelijkheid om aanvaardbare risico’s te nemen.(~ risky play)​
  11. De houding van kinderen tegenover leren verbeteren​.

Ashgar (2012) vult aan dat het samenwerken met musea en andere wetenschappelijke centra de interesse en het inzicht in het onderwerp verhoogt. Door deze centra te bezoeken zijn kinderen vaak verwonderd en nieuwsgierig, en stimuleert dit om te onderzoeken en ontdekken. Als leraar geeft het je ook een authentieke context om van te vertrekken, waaraan je bijvoorbeeld vervolgactiviteiten kan koppelen waarin je inzet op STEM-vaardigheden zoals probleemoplossend denken.  

Oefening 'uitdagingen voor de leerkracht'

 

De lerenden bespreken in groepjes welke mogelijke uitdagingen er kunnen zijn bij het begeleiden van een bezoek met kinderen aan een dergelijke context. Na een plenaire uitwisseling kunnen vanuit onderstaande info (uit Eshach, 2007) nog aanvullingen besproken worden.  

  • Je ziet niet altijd rechtstreeks wat de kinderen ervan oppikken, of wat hen nu het meest boeit. ​
  • Het is soms moeilijk om je in de leefwereld van de kinderen in te leven.​
  • Je hebt als leerkracht de begeleiding niet in eigen handen, en bent dus afhankelijk van de aanpak van iemand anders.​
  • Leerkrachten voelen zich soms onder de indruk van de kennis van de begeleider of gids van de non-formele context, en voelen zich er niet op hun gemak. ​
  • Een uitstap vraagt organisatorisch veel van een leerkracht. Dit kan ervoor zorgen dat de leerkracht moeilijker kan oppikken wat bij de kinderen leeft. ​

Opdracht 'op stap naar een educatief centrum'

 

Om deze inhouden verder te verwerken bezoeken we nu een buitenschools educatief aanbod voor een specifiek doelgroep.

De lerenden bezoeken een organisatie, bekijken het aanbod (vb. tentoonstelling) en informeren naar het educatief aanbod voor hun doelgroep (vb. specifieke rondleiding).

Mogelijke organisaties met een educatief aanbod zijn bijvoorbeeld NME-centrum, industrieel museum, natuurhistorisch museum, archeologisch museum, sterrenwacht, educatieve boerderij, ...

De lerenden houden digitaal bij wat ze zien en ervaren, om dit te kunnen gebruiken in de klas, als betekenisvolle context voor één of meerdere STEM-activiteiten. Idealiter doe je de uitstap ook effectief met de kinderen, maar dit is niet altijd haalbaar. 

Zelf een betekenisvolle context creëren

Inleiding

 

Betekenisvolle contexten kan je als leerkracht detecteren in de omgeving, bij de interesses van de kinderen, de actualiteit of vanuit een educatief aanbod. Daarnaast kan je als leerkracht betekenisvolle contexten creëren omdat je bepaalde doelen, inhouden, ... wil aanbrengen bij de kinderen. In dit verloop staan we hierbij stil. 

Oefening 'op zoek naar betekenisvolle contexten'

 

De lerenden verkennen één of meerdere STEM-activiteiten voor kinderen via het tabblad 'Met kinderen'. Voor iedere activiteit noteren ze: 

  • Wat is het uitgangspunt van de activiteit?
  • Hoe wordt de betekenisvolle context gecreëerd? 
  • Welke meerwaarde biedt de betekenisvolle context? 
  • Hoe wordt nieuwsgierigheid, verwondering of engagement opgewekt bij de kinderen? 
  • Welke leerinhouden maken de context concreet? 

Opdracht 'brainstormen over betekenisvolle contexten'

 

De lerenden brainstormen over mogelijkheden voor betekenisvolle contexten. Dit kan vanuit een thema, een bepaalde inhoud, een aantal specifieke doelen, een interesse, ... 

Zo kan je hen laten brainstormen over betekenisvolle contexten rond 'middeleeuwen', 'kunst', 'het bos', 'dino's', 'verkiezingen', 'verkeer'... of rond elektriciteit, hefbomen, fotosynthese, symmetrie, ...

Verloop A: Verkennen van de omgeving via digitale ondersteuning

  • Smartphone of tablet met mobiele internetverbinding
  • Twitter-accounts
  • Leidraad mogelijke opdrachten en vragen verkenning omgeving via digitale coaching

Bronnen

Asghar, A. (2012) Informal Science Contexts: Implications for Formal Science Learning. LEARNing Landscapes, 5 (2), 55-72.​

Eshach, H. (2007) Bridging In-school and Out-of-school Learning: Formal, Non-Formal, and Informal Education. Journal of Science Education and Technology, 16 (2), 171-190.

The Department for Education and Skills (2006) Learning Outside the Classroom. Nothingham: Manifesto. DfES Publications.

Van De Keere, K. & Neyrynck, G. (2020) Sterk in STEM. Inspiratiegids voor het lagere onderwijs. Leuven: Acco. 

Vervaet, S. (2020) Sterk in STEM. Inspiratiegids voor het kleuteronderwijs. Leuven: Acco.